Door Anne Bruinsma
Verslag van de FarmHack BootCamp
Op vrijdag 26 augustus organiseerden wij in samenwerking met ZLTO de FarmHack BootCamp, voor de winnaars van de vier FarmHacks in juni en juli. Het programma werd begeleid door Source Institute, een organisatie die zich inzet voor “peer-to-peer education for technology founders”. Zij werken vanuit de filosofie dat je als (startende) ondernemer het meeste leert van andere (startende) ondernemers. Ook zij geloven in de kracht van open communities, waar ervaring, kennis, data en code zoveel mogelijk wordt gedeeld.
In de ochtend gaven de teams in ‘fixer sessions’ een korte presentatie, waarna fixers in verschillende rondes met het concept aan de haal gingen. De fixers in dit geval waren ZLTO experts, FarmHack kennispartners en aanwezige FarmHackers. Na de lunch kregen deelnemers een pitch training en gelegenheid om aan hun eigen pitches te werken, ter voorbereiding op een pitch event van ABN AMRO in oktober. Alle winnende teams waren vertegenwoordigd: Team Digital Eye, Team AgroVision, Team Hallo Boer en Team Tijdhouderij. In dit verslag volgen een paar inzichten die we aan de BootCamp overhielden.
Het belang van open innovatie
De concepten die langs kwamen op de BootCamp lieten opnieuw zien hoe waardevol het is om mensen met totaal verschillende achtergronden samen te laten komen, en hen op een frisse en open manier naar bestaande uitdagingen te laten kijken. De wereld van landbouw IT is weliswaar goed ontwikkeld, maar tegelijkertijd is er nog een boel te doen. Open innovatie voegt echt iets toe aan het huidige speelveld en het type innovatie dat leidt tot de oplossingen die nu op de markt zijn.
Want hoe meer verschillende typen gebruikers met landbouwdata en technologie kunnen werken, hoe rijker, interessanter en meer toegepast de applicaties worden. Technologie ontwikkelt zich zo snel, dat de skills, knowhow en manier van werken van jonge IT’ers goud waard zijn. Ook hebben disciplines als User Experience/User Interaction en datavisualisatie zich enorm ontwikkeld. Voor mooie en effectieve user interfaces en het verkrijgen van inzichten uit landbouwdata, is het hard nodig om dit soort ‘nieuwe’ disciplines op het domein te mobiliseren. Dat geldt ook voor planologen en landschapsarchitecten, die kunnen helpen met interessant hergebruik van landbouwdata. Kortom: “Make it open, it makes it better”!
Hackathons zijn het begin
Alle hacks zijn ‘on target’ en laten zien welke oplossingen onder handbereik zijn. Maar een 32 urige hackathon levert ruwe prototypes op. De kracht van het format is afhankelijk van de mate waarin is voorzien in follow up. Zo zijn de hacks ontwikkeld voor een specifieke boer en is het een technische uitdaging om de app geschikt te maken voor een groot aantal gebruikers, vooral wat betreft architectuur van applicaties en keuzes voor geschikte tools.
Een andere uitdaging is compatibiliteit. In de praktijk gebruiken boeren verschillende merken trekkers en machines. Stand-alone oplossingen rond het gebruik van taakkaarten bijvoorbeeld, moeten dan eigenlijk compatible zijn met alle landbouwmachines, en de verschillende bestandsformaten waar ze mee werken. Dat is door de geslotenheid van gebruikte standaarden vaak niet makkelijk. Bovendien staan apps zelden op zichzelf. Als tech provider sta je dan niet alleen voor de ontwikkel kosten van je app, maar ook de infrastructuur en de pipelines daaromheen. Geen kleine opgave als het gaat om verwerking en opslag van grote hoeveelheden real-time gegevens, zoals bij drone- en sensordata.
Tech adoptie – Building Farmer Friendly Software
Een ander aandachtspunt is dat adoptie van technologie door boeren, een structureel probleem en een rode draad door de Bootcamp. Alle teams hadden vragen over hoe ze de vraag naar hun product konden vergroten. Het begint natuurlijk met snappen waarom de adoptie van IT oplossingen achterblijft. Uit de hackathons kwam onder meer naar voren dat er tal van irritatiepunten zijn in relatie tot gebruikersvriendelijkheid, zoals ellenlange menu’s en een overdaad aan invoervelden en inlogcodes. Om niet te spreken van invoertermen die niet geaccepteerd worden, storingen, en gebrekkige internetverbinding. Daarnaast zijn boeren weergaloos praktisch en niet gevoelig voor proefballonnen. De boer moet echt vertrouwen dat het werkt, en zien dat het hem wat oplevert. Zoals Ivor Bosloper van Crop-R in zijn presentatie aangaf: “If it works well, they will buy it. Good and simple.”
Seed Money en de DDW
Tenslotte ging het ook over geld. De hacks moeten ontwikkeld worden tot volwaardige en robuuste producten, en dat vraagt naast technisch doorontwikkelen ook early users, klantonderzoek, onderzoekscijfers, enzovoort. Dat vergt tijd, capaciteit en wat ‘seed money’. In Nederland is dit ‘early pipe’ deel van innovatie ecosysteem nog niet goed ontwikkeld. Banken investeren graag in stallen en grond, venture capital heeft alleen oog voor het grote miljoenen werk. Al lijkt er voorzichtig aan wat te veranderen. Vanuit FarmHack helpen we teams graag om toegang toe te krijgen tot benodigde kennis, expertise en zo mogelijk wat eerste kapitaal. Daarom is het ook heel waardevol en relevant dat de winnende teams gelegenheid krijgen om te pitchen tijdens de Dutch Design week in Eindhoven, tijdens het ABN AMRO evenement op 26 Oktober. Daar komen tachtig relaties van de bank, van boeren en tuinders tot investeerders. De teams geven een korte pitch van twee tot drie minuten, tijdens de borrel is er gelegenheid voor de bezoekers voor een meet&greet met de teams. Recht zo die gaat!
Ben je niet 1 van de winnende teams, maar heb je toch interesse in het ABN AMRO event? Laat het ons weten!
E: info at farmhack.nl
T: @FarmHackNL
FB: FarmHack.NL